Gedragsregels en privacy

Gedragsregels voor geestelijke begeleiding binnen de context van de Geestelijke Oefeningen (versie jan 2018)



Inhoud:

  1. Inleiding: voorgeschiedenis
  2. Verankering
  3. Wat is geestelijke begeleiding?
  4. De persoon van de begeleider Geestelijke Oefeningen
  5. De relatie tussen de begeleider Geestelijke Oefeningen en de begeleide persoon
  6. De begeleider Geestelijke Oefeningen en anderen
  7. Communicatie van de gedragsregels aan de begeleiders van de Geestelijke Oefeningen

Bronmateriaal:

I. Preventiebeleid BSE/NER inzake seksueel misbruik (april 2016)

II. Gedragsregels voor geestelijke begeleiding van GAANDEWEG

III. Opbouw cursus begeleiding Geestelijke Oefeningen

IV. Projectbeschrijving Geestelijke Oefeningen in Vlaanderen en Nederland (10 juni 2014)


1. Inleiding: voorgeschiedenis

In de afgelopen jaren is binnen de R.K. Kerk in Nederland en Vlaanderen beleid ontwikkeld om misbruik door kerkelijke functionarissen tegen te gaan en adequaat om te gaan met situaties waarin sprake is (geweest) van misbruik, niet alleen seksueel, maar ook fysiek of psychisch.

De Nederlandse bisschoppen hebben per 1 juni 2014 de Gedragscode Pastoraatingevoerd en een jaar later is het Meldpunt Grensoverschrijdend gedragin werking getreden. De bisschoppen hebben de oversten van instituten van gewijd leven of sociëteiten van apostolisch leven opgeroepen deze regelingen over te nemen. Daarnaast hebben Paus Franciscus en Pater Generaal van de Sociëteit van Jezus opgeroepen richtlijnen te ontwikkelen die aangeven wat als ethisch en professioneel gedrag kan worden beschouwd voor jezuïeten en hun (betaalde en onbetaalde) medewerkers. Dit heeft geleid tot Preventiebeleid BSE/NER inzake seksueel misbruik[1] (april 2016) zie bijlage I.[2]

Zowel de Gedragscode Pastoraat(van de Nederlandse bisschoppen) als Van taboe naar Preventie(van de Belgische bisschoppen) zijn opgesteld als reactie op de misbruikschandalen. De inhoud is sterk gericht op gedragsregels ter voorkoming van seksueel misbruik van kinderen, maar de strekking is breder. Doel van de Gedragscode Pastoraatis het bevorderen van de sociale veiligheid binnen de R.K. Kerkgemeenschap. “ ‘Sociale veiligheid’ omvat veel meer dan het tegengaan van grensoverschrijdend gedrag. Het gaat daarbij om het respecteren van ieders geestelijke, psychische en lichamelijke integriteit en het bevorderen van ieders welbevinden in dezen. Een minimale voorwaarde daarvoor is dat in ieder geval geen grensoverschrijdend gedrag plaatsvindt.” (p. 3 van de Gedragscode).[3]

Bovenomschreven regelingen zijn uitdrukkelijk van toepassing verklaard op leden en medewerkers van de Orde, inclusief vrijwilligers door de (voormalige) Provinciaal BSE/NER.

Velen van degenen die actief zijn als begeleider van de Geestelijke Oefeningen zijn vrijwilligers. De Coördinatiegroep Geestelijke Oefeningen (CoGO) is van mening dat het van belang is het inhoudelijke en eventueel het juridische kader, waarbinnen de begeleiders Geestelijke Oefeningen werken, breder te beschrijven dan de regels met betrekking tot misbruik. Onderstaande beschrijving beoogt hierin te voorzien.

Ingegaan wordt op:

  • de verankering van de begeleiding van de Geestelijke Oefeningen binnen de Orde van de jezuïeten;
  • wat geestelijke begeleiding is (waarbinnen de begeleiding van de Geestelijke Oefeningen een specifieke soort begeleiding is);
  • de persoon van de begeleider Geestelijke Oefeningen;
  • de relatie tussen de begeleider Geestelijke Oefeningen en de begeleide persoon;
  • de relatie tussen de begeleider Geestelijke Oefeningen en anderen;
  • de communicatie van deze gedragsregels aan de begeleiders van de Geestelijke Oefeningen.

 

2. Verankering

Het dienstwerk van de Geestelijke Oefeningen is een jezuïetenwerk dat onder de verantwoordelijkheid valt van de regionale overste van de Europese Lage Landen (European Low Countries – ELC). In dit project wordt begeleiding van de Geestelijke Oefeningen aangeboden door jezuïeten en niet-jezuïeten die samenwerken in teams. De teams ontvangen hun zending van de regionale overste. De CoGO is verantwoordelijk voor de organisatie van de verschillende initiatieven.[4] De begeleiders worden uitgenodigd om mee te werken in een van de teams. Zij moeten aan de volgende criteria voldoen:

  1. de volledige Geestelijke Oefeningen hebben gedaan in de dertigdaagse vorm of in het dagelijks leven;
  2. een door de CoGO erkende opleiding hebben gevolgd;
  3. bereid zijn om in teamverband te werken volgens de richtlijnen voor de teams.

3. Wat is geestelijke begeleiding?

Voor de inhoudelijke omschrijving van geestelijke begeleiding is gebruik gemaakt van voornamelijk het volgende materiaal:

Gedragsregels voor Geestelijke Begeleiding(voor GAANDEWEG, Vereniging van geestelijk begeleiders in België en Nederland, in december 2010 bewerkte versie van Guidelinesfor Ethical Conduct).

Deze zijn bedoeld om geestelijk begeleiders (en hier dus specifiek de begeleiders Geestelijke Oefeningen) te inspireren wat betreft integriteit, verantwoordelijkheid en betrouwbaarheid in hun praktijk van geestelijke begeleiding.

De weergave hieronder is toegespitst op de situatie van begeleiders van de Geestelijke Oefeningen.

Daarnaast zijn geraadpleegd: – Spiritual Direction Guidelines– Draft, Spiritual Direction Guidelines Working Party (Anglicaanse Kerk), March 2014, en Guidelines for Ethical Conduct, Spiritual Directors International, revised edition 2014.

 

Geestelijke begeleiding: een relatie[5].

Christelijke geestelijke begeleiding betreft een relatie tussen een geestelijk begeleider (ook aangeduid als “begeleider”) en een begeleide, waarin de focus ligt op de relatie van de begeleide met “de Ander”, d.w.z. God. De rol van de begeleider is de aandacht van de begeleide voor zijn/haar relatie met God te voeden en stimuleren en zo te bevorderen dat deze beter vanuit zijn/haar persoonlijke roeping (namelijk de persoon te worden waartoe hij/zij geschapen is) kan leven door de kracht van de Heilige Geest.

Geestelijke begeleiding beoogt een geëngageerde en dynamische wisselwerking tussen het leven, spiritualiteit en theologie. Dit gebeurt in de context van het leven van de begeleide, geleefd in relatie tot de schepping, de wereld, de plaatselijke gemeenschap en de geloofsgemeenschap.

De begeleider heeft significante potentiële macht en verantwoordelijkheid, die met zorg zouden moeten worden aangewend om de intentie van de relatie niet te ondermijnen. Dit houdt in: zorgvuldigheid in taalgebruik, zorgvuldigheid in het uitspreken van morele oordelen en in het handelen bij besluitvorming zodat de autonomie van de begeleide niet wordt ondergraven.

De begeleider zal zijn/haar dienstwerk aanbieden als deel uitmakend van zijn/haar persoonlijke roeping en binnen de context van zijn/haar eigen geestelijk leven in relatie tot zijn/haar geloofsgemeenschap en zijn/haar eigen begeleider.

 

4. De persoon van de begeleider Geestelijke Oefeningen

Onder punt 2 ‘Verankering’ is al vermeld aan welke criteria een begeleider in het kader van de Geestelijke Oefeningen moet voldoen. Deze worden aangevuld met: Gedragsregels voor Geestelijke Begeleidingvan GAANDEWEG. De weergave hieronder is toegespitst op de situatie van begeleiders van de Geestelijke Oefeningen.

 

4.1. Persoonlijke spiritualiteit

De begeleider Geestelijke Oefeningen draagt zorg voor het eigen geestelijk leven door:

  1. het beoefenen van persoonlijke en gemeenschappelijke geestelijke praxis;
  2. het regelmatig ontvangen van geestelijke begeleiding.

 

4.2. Opleiding en vorming

Kandidaat-begeleiders worden onder verantwoordelijkheid van de CoGO uitgenodigd de opleiding tot begeleider van de Geestelijke Oefeningen te volgen. De opbouw en bouwstenen van de opleiding voor kandidaat-begeleiders GO wordt weergegeven in bijlage II.

Na de opleiding verbindt de begeleider Geestelijke Oefeningen zich tot continue vorming als begeleider door:

  1. deelname aan de teambijeenkomsten en het jaarlijkse vormingsweekend;
  2. te streven naar groei in zelfkennis en innerlijke vrijheid (leren uit ervaring);
  3. geestelijke lezing: meditatief lezen van de bijbel, geestelijke literatuur, publicaties rondom ignatiaanse spiritualiteit.

 

4.3. Supervisie

De begeleider Geestelijke Oefeningen draagt zorgt voor supervisie door:

  1. zelf geregeld intervisie te ontvangen van collega-geestelijk begeleiders of van een supervisor;
  2. consultatie te zoeken bij andere geschikte gekwalificeerde personen, indien nodig.

 

4.4. Persoonlijke verantwoordelijkheid

De begeleider Geestelijke Oefeningen neemt op verschillende manieren ruimte voor wat hij/zij verder nodig heeft buiten de geestelijke begeleiding, in het bijzonder door:

  1. goede zelfverzorging, onder meer door op een verstandige, evenwichtige manier tijd te nemen voor gebed, werk, ontspanning, familie en persoonlijke vrienden;
  2. aandacht te schenken aan de moeilijkheden, die voort kunnen komen uit meervoudige rollen of relaties, voor effectieve en heldere geestelijke begeleiding;
  3. zichzelf verre te houden van elke situatie die de integriteit van de relatie in de geestelijke begeleiding zou (kunnen) compromitteren.

 

4.5. Beperkingen

De begeleider Geestelijke Oefeningen erkent de grens van:

  1. zijn/haar energie – door het aantal mensen, dat men begeleidt te beperken;
  2. zijn/haar aandachtig zijn – door voldoende ruimte te laten tussen ontmoetingen met de mensen die men begeleidt;
  3. zijn/haar bevoegdheid – door mensen die men begeleidt zo nodig te verwijzen naar andere geschikte gekwalificeerde personen;
  4. zichzelf, bijvoorbeeld waar men moeite heeft in de omgang met een persoon die men begeleidt.
  5. zichzelf, waar belangenconflicten (kunnen) ontstaan als er sprake is van een werkrelatie, vriendschap of een familierelatie met de te begeleiden persoon.

 

5. De relatie tussen de begeleider Geestelijke Oefeningen en de begeleide persoon

5.1. Overeenkomst

De begeleider Geestelijke Oefeningen maakt afspraken met de begeleide over:

  1. de aard van de geestelijke begeleiding (binnen het kader van de Geestelijke Oefeningen);
  2. de rol van de begeleider en de begeleide;
  3. de duur en de frequentie van de begeleidingsgesprekken;
  4. de honorering (zie: projectbeschrijving Geestelijke Oefeningen in Vlaanderen en Nederland (10 juni 2010) toegevoegd als bijlage III (versie juni 2018);
  5. het proces van evalueren en beëindigen van de relatie;
  6. bij gebleken noodzakelijkheid: verwijzing naar andersoortige professionele hulp.

 

5.2. Waardigheid

De begeleider Geestelijke Oefeningen respecteert de waardigheid van de begeleide door:

  1. het respecteren van zijn/haar waarden, geweten, spiritualiteit en geloofsopvatting;
  2. alleen voor zover nodig voor de begeleiding te informeren naar de beweegredenen, ervaringen of relaties van de begeleide;
  3. zich ervan bewust te zijn dat de macht in de geestelijke begeleidingsrelatie niet gelijk verdeeld is en ervoor te zorgen daar geen misbruik van te maken
  4. het in acht nemen van passende fysieke en psychologische grenzen ten opzichte van de begeleide;
  5. zich te onthouden van geseksualiseerd gedrag;
  6. zich te onthouden van woorden of handelingen van manipulatieve, beledigende of dwingende aard ten opzichte van een begeleide.

 

5.3. Vertrouwelijkheid

De begeleider Geestelijke Oefeningen handhaaft de vertrouwelijkheid en de privacy van de begeleide door:

  1. de identiteit van de begeleide te beschermen;
  2. het geheimhouden van alles wat mondeling en schriftelijk tijdens de sessies van de geestelijke begeleiding naar voren gekomen is;
  3. de sessies te laten plaats vinden in een geschikte setting;
  4. wettelijke regels ter sprake te brengen. Het gaat om wettelijke regels die opening van zaken eisen en om deze zaken te melden aan de bevoegde autoriteiten, inclusief, maar niet beperkt tot, kindermishandeling, oudermishandeling, en het veroorzaken van lichamelijk letsel aan zichzelf en anderen.

 

6. De begeleider Geestelijke Oefeningen en anderen

6.1. Context van de begeleide

De begeleider Geestelijke Oefeningen heeft aandacht in de begeleidingsgesprekken voor de context waarin de begeleide leeft.

 

6.2. Geloofsgemeenschappen

De begeleider Geestelijke Oefeningen onderhoudt verantwoorde relaties met geloofsgemeenschappen door:

  1. op een gepaste wijze de context van de geloofsgemeenschap van de begeleide ter sprake te laten komen;
  2. de relatie van de begeleide met zijn of haar geloofsgemeenschap te respecteren;
  3. het ter sprake brengen van de eigen bronnen, geloofsgemeenschap en context als het behulpzaam is voor het proces van de begeleide.

 

6.3. De samenleving

De begeleiders Geestelijke Oefeningen, die zichzelf aan het publiek presenteren, zorgen voor de integriteit van geestelijke begeleiding door:

  1. zijn/haar bekwaamheden en bevoegdheden op een zorgvuldige wijze duidelijk te maken; daarbij aan te geven dat, indien de thema’s die de begeleide aanbrengt de eigen competentie overstijgen, doorverwijzing naar andere professionele hulpverleners wordt besproken;
  2. de bijzondere aard en het doel van geestelijke begeleiding te omschrijven;
  3. iedereen te respecteren, ongeacht ras, kleur, sekse, seksuele geaardheid, verstandelijke of lichamelijke handicap, persoonlijke voorkeuren, conditie of status.

 

7. Communicatie van de gedragsregels aan de begeleiders van de Geestelijke Oefeningen

Het Preventiebeleid BSE/NERmaakt integraal deel uit van de in dit stuk voorgestelde Gedragsregels voor geestelijke begeleiding binnen de context van de Geestelijke Oefeningen.

De Gedragsregels voor geestelijke begeleiding binnen de context van de Geestelijke Oefeningenen de implicaties daarvan (b.v. inzake de Verklaring omtrent het gedrag) werden op een vormingsweekend voor begeleiders Geestelijke Oefeningen (november 207) toegelicht.

In de toekomst zullen nieuwe begeleiders ook steeds de betreffende documenten en toelichting krijgen.

 

Begeleiders GO tekenen voor ontvangst van de documenten:

  • deze Gedragsregels voor geestelijke begeleiding binnen de context van de Geestelijke Oefeningen
  • Preventiebeleid BSE/NER.

 

Bijlage I – Preventiebeleid BSE/NER inzake seksueel misbruik

Deze brochure wordt aan elke begeleider Geestelijke Oefeningen overhandigd – of digitaal bezorgd – samen met deze Gedragsregels. De begeleider GO tekent voor ontvangst.


Bijlage II – Opbouw en bouwstenen van de opleiding voor kandidaat-begeleiders Geestelijke Oefeningen

De opbouw van de opleiding GO is gebaseerd op de dynamiek van de GO: de 4 fasen of 4 weken.

Centrale thema’s van de GO komen aan bod: situering van de GO, spiritualiteit, geestelijke groei, barmhartigheid, principe en fundament, menswording, onderscheiding der geesten, navolging, keuze, passie en liefde.

De verschillende bouwstenen van de opleiding GO zijn:

  1. de eigen ervaring van de GO van de kandidaat-begeleiding
  2. leren van deskundigen over de verschillende onderdelen van de GO:
    De deskundigen geven een inhoudelijke input over een bepaald aspect van de GO, d.i. de ‘objectieve dynamiek’.
  3. samen oefenen in begeleiding:
    Het begeleiden van de Geestelijke Oefeningen wordt geoefend via leerbegeleiding: ‘learning by doing’. Dan volgt reflectie hierop samen met de opleiders. Leren met en van elkaar.
  4. Reflectie en studie tussen de cursusdagen:

De opleiding vereist ook huiswerk: voorbereiden van thuisopdrachten en literatuursuggesties en reflectie na de opleidingsdagen.


Bijlage III – Projectbeschrijving Geestelijke Oefeningen in Vlaanderen en Nederland

Als bijlage zal de projectbeschrijving – versie juni 2018 – later toegevoegd worden.

[1] Provincia Belgica Septentrionalis (BSE) en Provincia Neerlandica (NER)

[2] Preventiebeleid BSE/NER p. 6, zie ook p. 7 van de Gedragscode, waarin staat dat van “vrijwilligers wordt verwacht dat zij zich – mutatis mutandis –in hun gedrag richten naar de waarden en normen van dezeGedragscode Pastoraat.

[3] “Grensoverschrijdend gedrag” wordt omschreven in art. 5.2 van de Gedragscode. Richtlijnen voor de omgang met minderjarigen worden gegeven in art. 6.

[4] Zie punt 2.3, p. 2, van GEESTELIJKE OEFENINGEN IN VLAANDEREN EN NEDERLAND: EEN BESCHRIJVING VAN EEN PROJECTnotitie voor teams GO in Nederland en Vlaanderen, oktober 2014.

[5] Vertaling van: ‘What is spiritual direction?’Uit: Spiritual Direction Guidelines Working Party(March 2014).

Pause to pray

Drop thy still dews of quietness
Till all our strivings cease:
take from our souls the strain and stress,
and let our ordered lives confess
the beauty of thy peace.
uit: open to God, 2003, Joyce Huggett

Contact

Heel je hart en ziel

Marianne Groen
Geestelijke begeleiding, pastorale counseling & retraitebegeleiding

M: 06 45688248
marianne@heeljehartenziel.nu
www.heeljehartenziel.nu

   

Als u naar aanleiding van het bezoek aan onze website vragen heeft, stuur ons dan uw bericht.

Privacy verklaring